Tag Archief van: Fes

Liftreis naar Marokko (1994) – Deel 3: Fes

Deel 3: Fes

De dagen in Fes brachten we door met wandelingen door de stad en aan het eind van de middag een drankje in Nieuw Fes. Lees: een kopje thee. De fles wijn was natuurlijk al na de eerste avond op.

De eerste wandeling naar de stad begonnen we met een taxirit. Het was het begin van de Ramadan, en Robert-Jan waarschuwde me dat moslims dan wat snel op hun tenen zijn getrapt en je als westerling dus nog meer moest oppassen. Nu was Robert-Jan al vaak in Indonesië geweest, had daar ook gewoond, net als in Vietnam, Thailand en de VS en ik nam dit dus meteen voor waar aan (hem was het tapijtje natuurlijk ook niet ontgaan maar hij is hierover zeer mild geweest, ook later). We moesten dertig Dirham afrekenen (zes gulden, nog geen drie Euro) en uiteraard wilde Robert-Jan dit naar beneden praten. Hij wilde mij natuurlijk ook laten zien hoe dat moest en zijn rol als ervaren reiziger bewijzen. We gingen door tot de tien en het liep licht uit de hand. Robert-Jan deed nog steeds of het goed ging en normaal was maar ik geloof dat hij zelf ook iets ontdaan moet zijn geweest door de chauffeur die luid aan het tieren was geslagen en de tien Dirham nog net niet op de grond smeet maar ons wel achterna spuugde. Hij was werkelijk erg boos.

De oude stad biedt veel prachtigs. Jaren later denk ik nog met weemoed terug aan een ochtend op een terras net buiten de Bab al Haq. We dronken een kopje koffie met melk op het plein voor de poort. Robert Jan noemde dat ‘opwarmen als een hagedis op een steen’. Het was best fris, het was volgens mij net maart geworden. Het plein stond vol met bussen die naar alle uithoeken van Marokko gingen. Dat gaf ons het gevoel vanaf ons terras in verbinding te staan met andere steden in Marokko (Marrakech, Rabat, Casablanca), met de Sahara, met Algerije, met landen ten zuiden van Marokko (Mali met Timboektoe, Mauritanië en de Spaanse Sahara, bezet en betwist gebied). Bij elke bus stonden zo’n tien tot twintig mensen te wachten, vaak de chauffeur ook, op het moment van vertrek, soms maar één keer per dag.

De groene poort waar we ook op uitkeken was inderdaad groen, van zo’n soort groen dat bij Noord-Afrika hoort. Een smaragd-kleurig groen, jade-achtig. Dit groen is overigens de kleur van de Islam. Dit werd mij tijdens deze reis verteld door iemand uit Fes. Ik realiseer me nu pas dat het best gek is dat men het normaal vindt, ik incluis, dat een religie een kleur heeft. Dit heeft natuurlijk er mee te maken dat men in de Islam geen afbeeldingen van mensen en dieren mag maken. Het gevolg hiervan is dat de kunst waarmee moskeeën en geloofsscholen (de zogenaamde “medrassa’s”), paleizen en badhuizen worden versierd bestaat uit geometrische patronen en gekalligrafeerde sura’s, teksten uit de Koran. Dit dikwijls met prachtige veelkleurige mozaïeken en uit gips gesneden versieringen. We bezochten zo’n medrassa (of madrassa), de madrassa Bou Inania:

Fes kent ook minder mooie kanten. Ik heb twee herinneringen aan ons bezoek die me ook zijn bijgebleven, met het unheimische gevoel dat bij die herinnering hoorde en nu nog hoort.

Beide herinneringen ontstonden op de eerste dag in Fes, tijdens een wandeling door de souk. We waren door de groene poort naar binnengegaan en zijn op gevoel gaan rondlopen. Inmiddels was ik wel gewend door iedereen te worden aangesproken met vragen en suggesties en van alles te worden aangesmeerd. Dat hoort er bij in de souk. Zo was er op een goed moment een jongeman bij die ons aanbood gids te zijn door de oude stad. Toegegeven, we zagen er niet uit als ‘locals’ dus dat kon ik hem niet kwalijk nemen. Maar nadat wij hem hadden verteld zelf uitstekend de weg te kunnen vinden bleef hij achter ons aanlopen. Ik werd daar erg onrustig van. Robert haalde zijn schouders op maar ik kon de man niet vergeten. Hij liep daar maar, met een wat teleurgestelde en nog steeds vragende blik, alsof hij wist dat ik wist dat hij er nog was en op mijn antwoord wachtte. We zijn om hem kwijt te raken wat bochten gaan maken en waren hem inderdaad op een goed moment ontlopen.

Tot nog geen kwartier later we hem weer tegenkwamen. Ik kan het onprettige gevoel dat ik bij hem voelde nog steeds oproepen. Hij nam nu iets meer initiatief en kwam vol zelfvertrouwen op ons af. Hij kon namelijk nog veel meer voor ons regelen.

“Eten? Drinken?”

“Nee” zeiden we, “nee”, en nog eens, voor de zekerheid, “nee”.

Hij was als een telemarketing agent die voor elke tegenwerping en weigering een alternatief klaar had en ging, achteruit met ons meewandelend door met zijn aanbiedingen.

“Taxi? Een winkel bezoeken?”

“Nee, echt niet, laat ons met rust”, zeiden we.

“Wil je mijn zus leren kennen?”, vroeg hij ons nu.

In mijn herinnering vroeg hij het mij, maar misschien is dat alleen mijn herinnering, ik was namelijk helemaal van slag van deze man. Ik denk dat de opstapeling van drie nachten slaaptekort en de onderdompeling in de stank en het middeleeuwse labyrint me langzamerhand tot aan de rand van een heuse cultuurschok had gebracht.

Hij hield niet van ophouden. “Je kunt ook met mij mee”, bood hij aan. Pardoes draaide hij zich om met zijn rug naar ons toe, trok zijn broek omlaag en boog voorover. Hij keek nog net niet vragend om maar ik was te geschokt om te reageren. We zijn als een haas doorgelopen, hard proberend dat beeld te vergeten wat natuurlijk kansloos was, en ik heb daarna niet meer ontspannen in de souk rondgelopen. Ik was echt bang geweest.

De tweede heftige herinnering komt van dat deel van de souk dat het meest tot de verbeelding spreekt, de leerlooiersputten. Hier worden de huiden van geslachte koeien en schapen naar toe gebracht om te worden gelooid. In een bepaald deel van de souk staan tientallen kleien putten, van een of twee meter doorsnee en zo’n meter diep, vol met paardenpis, waarin de huiden worden geweekt en bewerkt om ze soepel te krijgen. Dit gebeurt met de voeten. In die putten staan namelijk armzalige jongens wiens taak het is de hele dag in de pis te staan stampen op de huiden van dode beesten. Het was niet warm die dag maar het stonk er als de zevende cirkel van de hel. Het is niet voor te stellen hoe het er in de zomer is.

Dit was op zich al geen fijn gezicht, wat volgde groefde de herinnering hieraan nog wat dieper in de geheugenbanken in. De stapels gelooide huiden werden over de rand van de putten te drogen gelegd en daarna in stapels tegelijk op de ruggen van ezels van de looierij naar elders vervoerd, waarschijnlijk de leerbewerkers-souk. Die ezels stonden te trillen op hun poten en terwijl wij met stomme verbazing aan het kijken waren gleed een van de ezels uit op de gladde stenen vloer tussen de putten en viel met stapels leer op de rug op zijn zij. De ezel probeerde overeind te komen, de jongens van de looierij schopten hem om hem weer omhoog te krijgen maar hij had duidelijk de kracht niet meer. Eén van de jongens trok de ezel nog tot bloedens toe aan zijn staart maar het mocht niet baten, de ezel bewoog niet meer. Hij is denk ik ter plekke gestorven. Op de foto hieronder zie je ezel nog in levende lijve:

Dit alles bracht bij mij zo duidelijk in beeld en gevoel hoe groot de kloof is tussen arm en rijk, ontwikkeld en in ontwikkeling. Ik was er emotioneel van geworden, oprecht aangedaan door wat ik zag. Maar ik wist ook dat ik die jongens niets kon verwijten. Welke keuze hadden zij nou in hun leven? Hoeveel bepaal je zelf als je eindigt in de met paardenpis gevulde looiputten van Fes?

We zijn ook nog bij de universiteit van Fes geweest. Ik wilde graag met de directeur praten omdat ik plannen had om uitwisselingen met universiteiten in Marokko, Algerije en Tunesië op te zetten. Ik heb inderdaad inderdaad met een hoofddocent of zo gepraat, ik herinner me zijn naam en functie niet. Wij hebben mijn idee besproken en hij heeft mij uitgelegd hoe het er in Marokko toegaat.

Marokkanen mogen niet naar het buitenland om te studeren tenzij je toestemming hebt van een bepaald bureau. Dit bepaalde bureau leek mij verdacht veel weg te hebben van een geheime dienst en dat was het waarschijnlijk ook. Ik zou met dat bureau moeten bellen om hier meer over te weten te komen (ik heb dit vanuit Nederland geprobeerd maar geen antwoord gekregen. Het plan is een stille dood gestorven). Studeren in Marokko kan wel maar is erg duur voor niet-Marokkanen. Als je Marokkaan bent valt het mee. Je doet op een bepaald moment een examen en als je dat goed doet, mag je studeren. Dan wordt een groot deel van je collegegeld betaald door de overheid. Ik weet het niet meer zeker maar ik kan mij zo voorstellen dat de afspraak dan is dat diezelfde overheid je dan ook in dienst neemt als je klaar bent. Buitenlanders betalen het volledige collegegeld. Dit is veel – en hij vroeg zich ook af of Nederlanders of Nederlandse universiteiten bereid zouden zijn om dit te betalen.

Ik herinner me het bedrag niet maar het zal obsceen veel geweest zijn. Ik ging er althans weg met het idee dat zij werkelijk niet het idee hadden dat er iemand bij hen zou komen studeren. Misschien ook wel dat zij het zich niet konden voorstellen dat iemand dat zou willen en dat ze er daarom ook eigenlijk nooit rekening mee hadden gehouden.

Buiten de poort van de universiteit boden studenten verschillende waren aan zoals Arafat sjaaltjes, prenten en prentbriefkaarten van gezellige figuren als Saddam Hoessein en verschillende terroristenleiders. Ik kocht er een van Saddam en een man in Arafat-sjaal met een automatisch geweer in zijn handen. In retrospect denk ik dat het Palestijnen waren en de tweede briefkaart iemand van de Al-Aqsa Brigade of Hamas was.

In de bus terug naar Nieuw Fes spraken we twee studenten met wie we later nog een kopje thee hebben gedronken aan de Mohammed V. Zeker in de bus, maar ook later op het terras, lieten ze steeds doorschemeren dat ze commentaar hadden op hun regering, maar spraken dat nooit woordelijk uit. In de bus keken ze dan ook schielijk om zich heen. Overal in de bus en op het terras konden zich agenten van de geheime dienst bevinden. Dat leek mij wat sterk en eerlijk gezegd kwam het allemaal wat overdreven op me over. Ik denk dat ik dit achteraf bezien moet nuanceren – het zal wel degelijk gevaarlijk zijn geweest voor deze heren zich openlijk af te zetten tegen hun regering.

Na drie dagen Fes maakten we ons klaar om te vertrekken naar Rabat en daarna Casablanca. Lees hier deel 4 over onze tocht naar Rabat!