Tag Archief van: Bordeaux

Liftreis naar Marokko (1994) – Deel 1: Leiden – Tanger

Deel 1: Leiden – Tanger

Februari 1994

Mijn liftreis naar Marokko kenmerkt zich door slaapgebrek. Ik begon dit soort reis altijd door de eerste trein te nemen naar Antwerpen, die van zeven uur ’s ochtends. Daarna reed ik met “de Lijn” voor 10 Belgische Franken naar de snelweg waar het echte liften begon. Zo ook deze keer, ware het alleen dat ik geen slaap had gezien voor het zeven uur was. Ik geloof dat we huisdiner hadden gehad. Ik herinner me dat we rond zessen glazen Drambuie verwarmden, aanstaken, met de hand op het glas lieten doven waar door het zich aan de hand vastzoog, schudden om de alcohol lekker los te laten komen, hand eraf haalden, de damp inademden en het glas dan in één keer leegdronken. Dat doe je nou eenmaal niet elke week en zeker niet zonder een goede aanleiding als een kerstdiner in februari.

De treinreis was verder niet bijzonder, en dat is ook de bedoeling want die is instrumenteel, functioneel, niet de reis zelf. Die begint pas op de afslag langs de Antwerpse ring. Veel herinner ik me daar trouwens ook niet van, alleen dat het nooit langer dan een half uur duurde voor ik de eerste lift te pakken had. Je had daar ook een mooie lange invoegstrook, met weinig invoegend verkeer, zodat ook de mensen op de ring zelf op deze strook konden stoppen om mij op te pikken. Ik weet nog dat de eerste lift een vrachtwagen was, een Vlaming, die mij vroeg waarheen de reis ging, en ik weet ook nog dat ik mijzelf verraste door mijn antwoord: “Marokko”. Marokko licht namelijk volledig buiten het referentiekader van zowel chauffeur als lifter als je op de Belgische ring rijdt. Die wil hoogstens horen of je richting Brussel, Gent of Namen gaat. Maar Marokko was mijn doel en ik wilde het mijzelf kennelijk graag horen zeggen. Later werden we het eens over mijn afstappunt en verder is de reis met deze man kennelijk niet zo geweest dat ik het heb onthouden.

Er was een tijd dat ik me van alle auto’s de details kon herinneren. In de tijd dat ik samen met Arie de Vries door Zuid Frankrijk trok – hij heeft me het liften geleerd – konden we later in de kroeg met een glas Pastis stuk voor stuk de auto’s voor de geest te halen die ons hadden meegenomen inclusief de chauffeur, en als het een chauffeuse was meestal wel meer. Maar in dit geval is mijn volgende herinnering aan deze reis is pas weer in Bordeaux.

Ik moet aannemen dat de route ging zoals gewoonlijk, nl. van Antwerpen naar Gent, Lille, en dan òf via Arras òf via Senlis naar Parijs en zo naar Lyon, Orange, Salon-de-Provence en dan naar Aix-en-Provence, of via het Westen naar Bordeaux en verder. Er is niet zo veel keus want liften deden Arie en ik altijd via de péage-stations. Als die er niet waren (zoals in Duitsland) zijn benzinestations een goed alternatief, maar péages zijn ideaal. Je hebt soms, zoals bij Lyon, wel dertig loketten naast elkaar, alle auto’s rijden gedwongen stapvoets, je hebt enorm veel ruimte om iemand op te pikken, en je kan ongestraft op een meter van de auto’s gaan staan zodat ze je goed kunnen zien.

Want let wel, lifters die soms dagen staan te wachten op een ritje hebben dat puur aan zichzelf en aan een ernstig gebrek aan gezond verstand te wijten. Wie in een slordig kloffie met hoed, zonnebril en sigaret langs de weg ongemotiveerd een beetje met zijn duim wappert, heeft geen schijn van kans. Nee, Arie en ik zorgden altijd minimaal voor een jasje, droegen nooit zonnebril of hoed, rookten nooit in het zicht van de chauffeurs als we actief om een lift vroegen en gebruikten eigenlijk altijd duidelijk geschreven borden met de bestemming in hoofdletters.

Het bepalen van wat je op je bordje schrijft is een vak apart. Ik had bijvoorbeeld in Antwerpen kunnen gaan staan met “MAROKKO”, het einddoel, maar ook met “BERCHEM” wat de volgende afslag is. Ik zelf schreef daar altijd GENT om aan te geven dat ik toch wel minimaal ongeveer 50 km. mee wilde en dat dat richting Gent was. De discussie is dan of je niet ook al PARIJS had kunnen schrijven. Als je dan namelijk die lift krijgt zit je gebakken, maar veel mensen die wel die kant uitgaan maar niet tot aan Parijs gaan zullen je daarom wellicht laten staan. Ik heb twee keer in mijn leven HOLLAND geschreven: één keer rond Parijs terug uit Bordeaux, waarop boer Pon uit Winsum stopte in zijn Mercedes C klasse break en mij naar Hilversum bracht en me voor de deur van mijn ouders afzette, en een keer op de terugweg uit Marokko. Maar daarover later meer. Het ging er mij hier alleen om aan te geven dat keuze van de bestemming op je bordje van cruciaal belang is.

Wat ik mij herinner van Bordeaux is dat ik een vreselijk eind moest lopen om op een betere plek te komen. Ik liep, met walkman op met een van Joris Kroner geleend bandje met Public Enemy erop, over viaducten, langs industrieterreinen, in volledige eenzaamheid, in de schemering want het was al ik denk zo rond negenen ’s avonds, te zoeken naar het begin van een snelweg. Waarom precies weet ik niet meer maar het beeld is nog heel helder in mijn geheugen. Ik liep uitgebreid mee te doen met Easy-E, de lead rapper van Public Enemy, en zoals ik zo vaak meemaak als je niet hebt geslapen, en volledig alleen bent, begon ik luidkeels wartaal uit te slaan, om niet-bestaande mensen inhet voorbeeld van Public Enemy uit te schelden, en vreselijk veel lol te hebben. Het moet een bizar gezicht zijn geweest voor een onschuldige Franse voorbijganger.

Vanuit Bordeaux ging de tocht richting Biarritz. Ik heb daaraan twee herinneringen: Dat ik het cool vond om bij Biarritz te zijn, want dat heeft voor mij een connotatie van luxe, van jachten, casino’s, palmbomen etc., en het feit dat we, ik heb overigens geen idee met wie of wat voor auto, door bossen reden, en niet langs de kust, en dat ik het een prachtig dicht bos vond, donkergroen, oneindig, slechts verlicht door onze koplampen.

Ergens voor de grens met Spanje ben ik rond een uur of twaalf ’s nachts opgepikt door een rode BMW 3 serie, ik denk een Fransman, die naar Madrid moest. Dit was een geweldige treffer – ik heb vrijwel de hele rit liggen dommelen, het was ontzettend warm in de auto, hij reed vreselijk hard, en zette mij om 5 uur ’s ochtends af op een benzinestation in een buitenwijk van Madrid. Ik heb – denk ik – drie woorden met hem gewisseld.

Ik herinner me vaag dat ik daar heb staan wachten tot het benzinestation open ging, en dat daarvoor al een trucker of zo mij heeft aangeboden me naar het centrum te brengen. Hoe dan ook, ik ben toen met de metro of tram naar het zuiden van Madrid getogen om daar op de weg naar Aranjuez een liftplek te vinden. Toen begon de ellende. Ik heb – denk ik – van tien uur ’s ochtends (na de tweede nacht bijna zonder slaap) tot een uur of één ’s middags geprobeerd de Madrilenen duidelijk te maken dat ik niet op zoek was naar een taxi maar naar een lift naar het zuiden. Dit echter tevergeefs. Elke vijf minuten stopte er een taxi, mensen keken mij aan of ik sardienen stond te veilen, en ik begon mij steeds meer op te winden. Net als in Bordeaux, en nu een tandje erger, begon ik langzamerhand in het Nederlands, Frans en zelfgemaakt Spaans te raaskallen, elke auto die niet stopte na te roepen, elke auto zelfs toe te roepen voor hij mij überhaupt voorbij was, wat niet zal hebben geholpen, en uiteindelijk heb ik het maar opgegeven. De Spanjaard was in mijn ogen een volledig a-cultureel, barbaars, on-Europees en vooral bijzonder onvriendelijk iemand geworden. Ik heb de metro of tram terug genomen naar het centrum en ben op zoek gegaan naar een treinstation. Waarom weet ik niet maar ik heb nog zeer helder in mijn hoofd de stem van de elektronische omroeper in de metro of tram: “El proximo estacion: Embajadores”

Het moet rond vieren zijn geweest toen ik het station van de RENFE vond. De RENFE is een zeer indrukwekkende verbinding van Madrid met Andalusië die volgens mij is gebouwd voor de Wereldtentoonstelling in Sevilla. Ik herinner mij dat ik meteen de associatie had met Schiphol. Er was namelijk een hal voor vertrekkende reizigers, en een voor aankomende. Alles deed denken aan een vliegveld. Ik heb daar een ticket gekocht voor de trein naar Algeciras van zeven uur die avond. Ik had dus nog een uur of twee stuk te slaan.

Ik ben op zoek gegaan naar de eerste de beste kroeg want van al dat mij opwinden over Spanjaarden had ik dorst gekregen. In de buurt van stations zijn wereldwijd de beste kroegen te vinden, niet duur, en altijd gezellig. Als je tenminste tegen armoe, smakeloosheid en een gevoel van eigen risico kan. Madrid is geen uitzondering: binnen tien minuten had ik een fraaie kroeg in het oog. Binnen hingen visnetten aan het plafond met “levensechte” plastic vissen, krabben en kreeften er in en van die kurken vlotters die het doen drijven. Verder een relatief normale kroeg, rood nepleren krukken bij hoge kleine tafeltjes, bakjes met zoute amandelen en pinda’s, en twee meisjes achter de bar zonder enige bovenkleding. Ik was er door mijn toestand niet eens echt verbaasd over, het was alleen volkomen bizar. De kroeg was leeg op mij na, en noch ik noch de dames lieten op enige manier merken dat er iets vreemds was. Het was zeer Pythonesque.

Ik bestelde dus rustig een biertje en ging zitten aan één van de tafeltjes. Ik knaagde wat amandelen en voelde de heerlijke sensatie van het eerste biertje in mij. Het leven kreeg weer perspectief, mijn drift zakte iets, en ik begon zachtjes in mijzelf te grinniken. Op een goed moment, tijdens mijn tweede bier, kwam van achter de bar de eigenaar bij zijn dames staan. Ik besloot af te rekenen en vroeg hem gelijk wat dit voor een bar was. Hij begreep mijn vraag niet. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat ik niet gek was, dat het niet normaal is dat je topless bediening hebt in een normale bar, maar hij hield vol dat hij mij niet begreep, dat dit een normale kroeg was, en ik voelde mij weer helemaal volstromen met negatieve emoties. Zelfs zo erg dat op de weg terug van deze kroeg naar het RENFE station een achteloze Spanjaard die dezelfde route liep gedurende tien minuten een half dronken, verwarde Nederlander achter zich aan heeft gehad die hem tien minuten lang ononderbroken alle misdaden van Philips de Tweede en de Hertog van Alva heeft verweten in onsamenhangend en voor hem natuurlijk volstrekt onverstaanbaar Nederlands.

De bedoeling was dat ik in de acht uur durende treinreis naar het zuiden zou slapen. Het mocht niet zo zijn. De coupé bood ruimte aan acht man, en naast een Marokkaanse jongeman en mij namen zes Spaanse heren hun plek in onze coupé in. Deze heren zouden de volgende dag in militaire dienst treden. Het is traditie in Spanje dat je dan de nacht van te voren in een treincoupé je medereizigers wakker houdt met bier, wijn, gezang en uitstekende Maroc. Ik herinner me weinig van deze rit. Om acht uur de volgende ochtend, na de derde nacht niet of nauwelijks te hebben geslapen, namen we de ferry naar Tanger.

Van de boottocht is mij alleen het speciale gevoel bijgebleven dat ik had op het moment dat ik van boord stapte en mijn eerste voet zette op Afrikaanse bodem. In een flits zag ik het silhouet van het continent als het ware voor mij liggen. Ik keek naar het zuiden, de zee achter mij en voelde de uitgestrekte massa land voor mij liggen, met Egypte ver aan mijn linkerhand, en de jungle en daarachter Zuid Afrika allemaal ver achter de horizon. Ik was in Afrika en voelde dat tot in mijn botten. Ik kan dit gevoel nog steeds oproepen door terug te denken aan die eerste minuut in de haven van Tanger.

Lees hoe het mij verging in Tanger in Deel 2!