Doek – losse scene (Toneelclub)

Het had Berend enige moeite gekost om het juiste adres te vinden. Om de één of andere reden zat dit deel van de stad slecht ontworpen in elkaar. Stegen liepen niet rechtdoor maar maakten willekeurig bochten om huizen en kerkjes heen, liepen na één bocht de andere kant op en straatnamen liepen al die tijd door zodat Berend af en toe geen idee meer had waar hij was en heen moest.

Vanuit het hotel was hij met goede moed en hoofd rechtop vertrokken. Na 100 meter was hij rechtsaf de Via San Simone ingegaan, maar die liep dood. Terug, weer rechts, en later nog eens rechts het Piazza san Martino op. Dan maar via de Piazzetta Marco Biagi. Nu kwam Berend op een straat met de onheilspellende naam Via dell’Inferno. Nee, zo kwam hij ook niet hoog genoeg uit! Waar was die Via Lucrezia?

Spiekend op het blaadje in zijn zak zag hij dat er gelukkig een soort schets op stond van de straatjes in de buurt van het theater. Hij herkende de bocht die hij net genomen had en zag dat hij nu links via een klein straatje en dan weer scherp links goed uit zou moeten komen.

Verdraaid, daar was inderdaad een smal steegje, waar hij een half uur lopen geleden vanuit de andere kant in had staan kijken, zeker wetend dat hij fout zat. Zijn hoofd hing inmiddels wat lager en het zweet parelde op zijn voorhoofd, wat hij met zijn witte katoenen zakdoek depte. Zijn schoenen deden hem pijn en zijn jasje schuurde in zijn oksels, maar hij voelde ook opwinding nu hij zo dicht bij zijn doel was.

Na zestig meter de steeg door stond hij voor een golfplaten deur waar behalve een doodshoofd en wat onleesbare graffiti ook met een wilde beweging het nummer ’11’ op was gespoten. Het zag er niet uit zoals Berend zich had voorgesteld bij een theater. Wellicht was dit de dienstingang? Ging het ondanks deze lelijke achterkant toch om een barok zaaltje, en was dit de ingang van een binnenplaats waar decorstukken werden bewaard?

Berend ging de poort door en voelde meteen teleurstelling, een volledige verslagenheid. Een theater in Italie, in Bologna nota bene, kon alleen maar rond zijn, en hoog, en met balkonnetjes, met rood pluche en een krakende houten buhne. Marmer aan de muren, kroonluchters, schilderijen of zwart-witte foto’s van coryfeeen uit de jaren vijftig… In plaats daarvan zag Berend beton, graffiti, houten steigers. Hij rook riool en afval.

Aan de overzijde van de binnenplaats stond een brede, zware schuifdeur een stukje open, met oranje landbouwplastic ervoor om wind en regen buiten te houden. Door het plastic heen hoorde Berend stemmen. Hij voelde een zuchtje warmte, zag een straaltje licht. Zijn nieuwsgierigheid won het heel even van zijn verslagengheid en zijn verlangen op te geven en terug te keren naar zijn hotelkamer, naar een bekend comfort, en koos ervoor het plastic opzij te duwen en door de opening naar binnen te gaan, naar onbekend terrein. Het kind in Berend, op zoek naar een schat, nieuwsgierig naar een andere wereld, was heel even aan het stuur gaan zitten en duwde hem verder de halfverlichte ruimte in.

Berend liep richting het licht en hoorder nu duidelijk iemand Engels spreken.

“Is er nog koffie?…”

“Ja, daar achter, bij Marco”

Gestommel, geluid van kopjes of flessen die tegen elkaar rammelden.

Lopend langs een blinde muur die de stemmen nu nog voor Berend verborgen hield vond hij een opening aan zijn rechterhand waardoor hij ineens midden in een grote open ruimte leek te staan. Iemand was bezig een stoffige Senseo machine te vullen uit een plastic waterfles, een ander, waarschijnlijk Marco, stond er aandachtig naar te kijken. Twee vrouwen zaten op een bank te bladeren in wat leek op een script. Niemand sprak. Berend stond als versteend, een volle minuut lang, geen idee wat nu te doen. Doorgaan en zich voorstellen? Teruggaan?

Eén van de mannen sprak hem aan: “Hé, weet jij hoe deze stomme machine aangaat?”

“Ehh… Ja, ik kom uit Nederland”, antwoordde de verbouwereerde Berend.

Na deze cryptische opmerking keken allen hem aan, namen hem op van top tot teen.

“Kom je meespelen?”, vroeg één van de vrouwen, een pas net volwassen meisje eigenlijk, met krullende, donkere haren en een rond brilletje. Berend zag een goed gevuld postuur omhuld door een lange, fluwelen, donkerrode jurk, die haar ouwelijk en onflatteus stond en waarschijnlijk een kostuum was dat ze voor het stuk moest dragen.

“Eh, ja, als dat mag..?”, zei Berend. Het klonk zo timide en kinderlijk dat hij zich meteen weer afvroeg waar hij in hemelsnaam mee bezig was.

“Mooi!”, zei het andere meisje. Ze was lang, mager, met bleke lange haren langs een bleek, langwerpig gezicht. Ze zag er ongezond uit, onverzorgd. Jeans, wit t-shirt met de onleesbare resten van een reclametekst aan de voorkant. “Dan kan jij de rol van Marco overnemen.”

“Waarom zou hij mijn rol moeten overnemen?!” riep de man die nu inderdaad Marco bleek, duidelijk verbolgen en zichtbaar geirriteerd door de niet-werkende koffiemachine.

Berend liep naar de mannen toe bij de Senseo en zei onderweg dat hij heus niemand’s rol wilde overnemen, dat hij gewoon wilde kijken, en misschien inderdaad ook wel mee wilde spelen, maar vooral niemand in de weg zitten!

Hij zette de Senseo aan, zag dat er niets gebeurde, volgde het snoer dat verderop los lag en stopte het in de haspel die er vlak naast op de grond stond. Meteen begon de Senseo te pruttelen en juichte Macro van vreugde.

“Omdat je nooit je text kan onthouden en slecht Engels spreekt. Dit is een Engels toneelstuk en niet een Italiaanse opera!”

“Porca di Troia!” riep Marco uit, “ieke spreeke goede Engelse!”

“Grappig. Ik meen het Marco, jouw Engels is niet om aan te horen en dit is een serieus stuk. Ik kom niet in mijn rol als ik steeds moet lachen om jouw accent!”. Ze moest er zelf ook meteen weer om lachen, en gelukkig ontdooide de sfeer die rondom Berend was ontstaan. De jongedame in de rode jurk zette zich met een hand op de knie van het andere meisje af en stond een zwier op. Ze was van nature gracieus, vond Berend.  Ze wist het duidelijk van zichzelf, zoals jonge vrouwen op deze leeftijd deden wanneer ze ontdekten dat ze hiermee alles van jongemannen gedaan kon krijgen. Wee de man die deze Ariadne in haar web wilde vangen!

Ze liep bevallig met een innemende lach op Berend af, deed een demi-plié met haar handen in haar zij, en stelde zich keurig voor, als aan het hof.

“Ik ben Dorotea”, zei ze. “Welkom bij ons gezelschap.”

Berend voelde een plezierige warmte door zijn lichaam stromen. Door deze charmante verschijning en dit hartelijke welkom zag hij dwars door alle emoties van de weg hiernaartoe heen, door de teleurstelling van de eerste aanblik, en voelde hij zich thuis. Hij voelde zich welkom, en hij kon het niet laten breeduit, ongegeneerd te grijnzen.

“Nou, hoe heet je?” vroeg Dorotea

“Berend”, zei Berend.

“En waar kom je vandaan?”

“Ik kom uit Nederland”.

“Ik kom van Malta”, zei Dorotea, “en ik zal je voorstellen aan onze troep. Dit is Angela, zij komt uit Nieuw Zeeland. Dat is Marco, …” wijzend op de man bij de Senseo, “hij komt uit Rome. Die man daar is onze regisseur, Tomas. Hij is Slovaak.  Verder zijn er nog 3 maar die zijn er vanavond niet, die zie je een volgende keer wel. We zijn aan het repeteren voor een voorstelling van ‘Who’s Afraid of Virginia Woolf’ na de zomer. Ken je dat stuk?”

“Natuurlijk! Wie kent dat nou niet? Wie zoeken jullie, George of Nick?

“Ik denk dat jij te aardig bent voor George.” zei Dorotea plagend.

“Nick dan maar! Prima. En speel jij Martha?”

“Hoe raadt je het!” Dorotea draaide triomfantelijk een pirouette op de tenen van haar gympen, handen in de lucht, de jurk wijd uitplooiend.

“Je weet dat ze dus eigenlijk een frigide bitch is, Berend?”

“Houd toch op Marco, is die koffie nou al klaar?”

“Natuurlijk, darling, koffie for my love”. Marco deed eigenlijk een prima George, dacht Berend.

(WIP)

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *