Doek – Hoofdstuk 4 (Eerste diner in Bologna)

Terwijl de regen buiten in pijpenstelen neerkletterde op de oude marmeren stoeptegels, bekeek Berend met een geoefend oog de menukaart. Het ergerde hem enigszins dat de gerechten zowel in het Italiaans als in het Engels stonden aangegeven en uit protest las hij alleen het Italiaans. Net als de Italianen zelf zou hij iets bestellen uit de antipasti, daarna van de primi piatti, dan een stukje vlees of vis, al of niet met contorni, en als hij plek had nog een dolce bij zijn koffie.

God, wat hebben ze toch een fantastische kijk op eten hier, dacht Berend bij zichzelf, genoeglijk zuchtend en iets dieper in zijn stoel wegzakkend met de menukaart in zijn handen. Om zich heen zaten stelletjes aan kleinere tafels langs de muren en verderop, in het midden van de zaal, stond een lange tafel gedekt voor een man of tien, die nog onbezet was. Hij zag het kaartje met ‘riservato’ staan tussen de kandelaars en de bloemstukjes. Hij dacht dat daar straks een gezellig luide Italiaanse familie zou komen zitten, of een gezelschap sobere heren met een zakelijk diner. Hij kon zich al verheugen op hun kostuums, de strakke Italiaanse snit met wat hoge broekspijpen, brede dassen en licht katoenen of summer-cool wollen broeken en jasjes. Hij nam zich voor te kijken hoe het zat met de omslag van de broek, hij vermoedde dat die er langzamerhand uit was. Wellicht dat de oudere heren dat nog wel droegen. Wat zou hij hier veel over de moderne mannenmode kunnen leren!

Voor zich stond zijn glas pinot grigio, een kurkdroge Sudtiroler. Berend proefde de kalkbodem en de bergzon in de afdronk. Hij had moeten vragen om een paar grissini, droge broodcrackers die eruitzagen als lange vingers maar hartig waren en dubbel zo lang. Dat hoorde er bij vond hij al hoewel men wat had gefronst toen hij er om vroeg. Wellicht waren ze niet gewend dat toeristen om echt Italiaanse dingen vroegen, hij zat midden in het centrum en hij was een beetje bang dat hij per ongeluk toch een wat toeristische plek had gevonden.

Hij vertrouwde doorgaans wel op zijn gevoel voor authenticiteit. Hij kon een uur rondlopen in een grote stad en uiteindelijk na lang dubben een restaurant kiezen en had het dan negen van de tien keer goed. Wellicht had een carrière als culinair recensent er in gezeten als hij daar eerder werk van had gemaakt, bedacht hij zich, niet voor de eerste keer. Het gaf hem heel even een wat verdrietig gevoel, een sensatie van gemiste kansen. Het bracht hem van stuk, zoals een sterke herinnering dat kan, die je overspoelt, die je verwart achterlaat omdat het je gevoel van plaats en tijd in de war brengt.

Om zich te herpakken liet Berend zijn oog nog eens over de kaart gaan. Hij nam zich nogmaals stellig voor te genieten van zijn tijd hier. Hij besloot de mozzarella-salade, de vitello tonnato en de carpaccio over te slaan, dat kon je in Haarlem ook bestellen en het smaakte hier waarschijnlijk niet eens zo veel beter dan daar. Nee, het moest iets worden wat de grootste kans had echt veel lekkerder te zijn. De gegrillde mosselen wellicht? Dat leek hem wel iets. Dan de pasta. Berend hinkte op twee gedachten. Nu hij eenmaal in Bologna was zou hij op een goed moment natuurlijk de tagliatelle met ragú moeten nemen, dat was zeker. Spaghetti bolognese bestond niet, dat was hem al lang geleden duidelijk geworden, maar de verse pastalinten met een vleessaus die hier al sinds eeuwen werd gemaakt bestonden wel degelijk. Toch kon hij het niet maken dat op zijn eerste avond al te bestellen, hij was per slot van rekening niet één of andere Amerikaanse toerist. Zijn oog viel op de pasta met salieboter en witte truffel. Dat was een goed alternatief. Hij besloot daarna de rest pas te bestellen, je wist immers nooit hoeveel pasta je kreeg. Hij wenkte de ober.

‘Allora’, begon Berend.

‘Yes sir, wat wilt u eten vanavond?’

Tot Berends ongenoegen antwoorde de ober in het Engels. Hij ging stug verder in het Italiaans.

Per cominciare, om te beginnen, zou ik graag de cozze grigliate bestellen.’

‘Very good sir,’ antwoordde de ober.

Het ging zo verder. Berend deed zijn bestelling, legde uit dat hij na de pasta de rest zou heroverwegen, bestelde een tweede glas pinot grigio en bedankte de ober. Hij begon zich af te vragen of de ober zelf wellicht geen Italiaan was, dat kwam wel vaker voor in restaurants in het centrum. In Amsterdam was ook bijna geen enkele horeca-medewerker Nederlands. Hoe vaak had hij niet met Letten of Brazilianen te maken gehad bij de hotelbalie als hij voor werk op reis was naar London of Milaan? Regelmatig stuitten zijn pogingen om zijn eerste uitingen in de lokale taal te doen op een Babylonische muur van onbegrip en een teleurgesteld terugvallen op de nieuwe Lingua Franca, een uitgekleed soort Engels dat men inmiddels van IJsland tot Zuid Korea sprak.

Met de bestelling achter de rug zakte Berend weer onderuit in zijn stoel met zijn witte wijn en zijn grissini onder handbereik.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *