16 juli 2019 – De dakgoot van Joost

Joost woont hier een paar straten verder. Naast hem op woonde AJ, een nogal typisch figuur. AJ was goed met zijn handen, hij was een goed klusser. Hij deed dat graag en ongevraagd, als ik Joost zijn verhaal hoor.

AJ was een keer bezorgd over de dakgoten en m.n. het zink in de goten. Hij heeft het toen op zich genomen op uit eigen beweging spul te kopen om gaatjes in het zink te dichten, een soort klei, een stopverf. Joost was verrast hierdoor maar à la, bood aan mee te betalen aan het materiaal. AJ had namelijk niet alleen zijn eigen goot gedaan, maar tegelijk ook maar die van Joost. De één loopt door in de ander.

Niet lang daarna bleek AJ toch weer niet tevreden. Joost kwam thuis en trof de volledige zinken troep aan in de tuinen voor het huis, en een geheel vernieuwde zinken dakgoot pronkend op het huis. Joost was niet blij. Toch, gedreven door netheid en begrip en acceptatie, accepteerde hij het onderhoud als gedaan en bood aan zich dan te bekommeren over het afval. Joost zou de oude zinken dakgoten laten ophalen of zelf afvoeren.

Joost dacht slim te zijn. Een paar deuren verder werd verbouwd en stond een container voor de deur. Na te hebben gebeld met de gemeente en de eigenaars van het verbouwde huis werd Joost goedkeuring gegeven de zinken dakgoten in de container te gooien. Opgelost, dacht Joost.

Niet dus, want wat trof Joost s avonds aan op zijn stoep toen hij weer thuiskwam van werk? De zinken dakgoten.

Want ja, zei AJ bij navraag, de afspraak was dat HIJ het zou afvoeren!  

30 oktober 2018 – Verhaal van T

(genoteerd n.a.v. een lang gesprek met T om het niet te vergeten. Dit was gewoon zo interessant dat ik het wilde onthouden!)

T kwam net terug van de begrafenis van Jan, één van zijn beste maten. Deze Jan had na een succesvolle zakencarriere zijn vroeg-pensioen gewijd aan het opknappen en bewoonbaar maken van een oude burcht in het midden van Slowakije. Het betrof een burcht uit de 17e eeuw. Het “huis” was onderdeel van de ommuring. Een vier-kamer-appartement dat er in was aangelegd verdween in de enormiteit van het gebouw. T sliep op de zolder in “kamer 301” – de eerste spelonk links op de 3e verdieping in een enorme open ruimte.

Het plan was geweest het eerst aan te bieden aan de lokale brandweerkazerne als pand om te oefenen: ze zouden het in de hens zetten en dan – na de oefeningen – met een bulldozer de rest weghalen om daarna de grond te verkopen. Toen kwamen ze er achter dat er een beroemde fotograaf had gewoond dus stelden dat maar even uit. Het idee ontstond om een deel van het huis in te richten als galerie.

Later kwam er een restaurateur langs die zag dat het huidige plafond niet paste bij de bouwstijl en oorsprong van het gebouw. Na toestemming te vragen haalde hij wat stuc en verf weg en zal een prachtig geschilderd plafond te voorschijn komen. Toen besloot Jan het verder zelf op te knappen. Voor hem 250 km rijden. Als hij zin had ging hij naar het gebouw. Daar zaten drie Oekraïners die met het gebouw bezig waren. Langzaam!

 

(Al pratend ging het verhaal vanzelf over in T’ eigen geschienis)

 

T’ vader was Professor. Diens vader was een van de bekendste advocaten in Bratislava, zelfs in heel west-Slowakije. T’ moeder’s vader was notaris geweest.

Toen de communistische partij in ’48 het bezit van burgers begon af te pakken weigerde de één de overdrachtspapieren te stempelen en tekenen, en verdedigde de ander partijen die de onteigening tegenspraken. Onteigening ging zo: eerst kwamen de communisten aan de deur en vroegen je – met een pistool tegen je hoofd – om je beizt te verkopen. Voor 1 kroon. Daarna werden ze gemakzuchtig en namen ze het gewoon in.

De grap is dat na ’89 de eerste categorie niets kon terugkrijgen, er was immers een verkoopdocument. De tweede categorie kon dat wel. Zo kregen de drie broers (één in München, één in Košice en één in Trenczin) het bezit terug van een enorm pand met daarin 11 appartementen, in het midden van Bratislava, bewoond en wel, en daarmee meteen ook de zorg voor het onderhoud van het pand.

T was toen 20 jaar en stelde voor op de begane grond een café te starten. Dit was de tijd dat vrienden van hem van school opeens in een BMW reden omdat ze een vrachtwagenlading magnetrons hadden weten te halen uit het Westen en meteen allemaal aan de niets-hebbende Slowaken hadden verkocht. Mensen werden in een paar dagen schatrijk. Dat wilde T ook wel. Maar zijn schoonzus sprak de legendarische tekst: “Dat wordt niets, er zit op deze straat al een Café“. Mind you, die straat is 400 meter lang, loop vanaf de Mihalska Brana naar beneden het centrum in en is inmiddels compleet volgebouwd met cafés en restaurants.

Dat T’ opa’s aan beide kanten het systeem hadden tegengewerkt heeft generaties later nog impact op de familie. T’ vader mocht niet studeren en is gaan werken in de staalfabrieken in Košice. 

Omdat hij ondanks het verbod toch wilde studeren is hij 300 km verderop naar een universiteit gegaan. Hij meldde zich aan de poort, zei dat hij 2 m 8 lang was, basketbal speelde en dit graag bij deze universiteit zou doen. Dit ging gepaard met het onder tafel overhandigen van een goed gevulde bruine envelop. Daarna studeerde hij diergeneeskunde.

Tijdens zijn studie heeft hij twee jaar ernstige tuberculose overleefd. Na zijn studie bleef hij aan de universiteit om les te geven. Maar: als docent dien je lid te zijn van de partij! De communisten kwamen geregeld bij hem langs om hem steeds dringender te vertellen dat hij lid moest worden. Na drie keer was de boodschap duidelijk: lid worden, of vertrekken.

De enige plek waar hij heen kom (van lid worden was geen sprake) was – of all places! – Oeganda. Dit was het Oeganda van 1972, het Oeganda van Idi Amin. Hij had de Engelsen het land uit gewerkt, de Indiërs, de Israëliërs, en de enigen met wie Idi Amin contact hield was het Oostblok. Dit was nodig omdat er in het hele land niets was. Zeep, olie, graan, het moest allemaal uit onder andere Tsjechoslowakije komen. Met elke 1000 of zo militairen ging er 1 leraar mee. Vader kwam in aanmerking omdat hij Engels en Duits sprak.

De regel onder het communisme was dat alleen één ouder wegkon, de rest moest achterblijven. Toevallig was er een rapport van een psychiater dat de twee zoons zó instabiel waren dat als zij achter zouden blijven ze helemaal door zouden draaien. Dus, bij hoge uitzondering, ging het hele gezin mee.

Vader en moeder werd voorgesteld T en zijn broer naar de Russische school te laten gaan. Dit weigerde vader, hij wilde niet dat zijn kinderen werden geschoold door de Russen! T heeft dus met zijn 6 jaar op de lokale school gezeten, maakte elke ochtend op de binnenplaats van de school het hijsen van de Oegandese vlag en het straffen van de stoute kinderen van een dag eerder mee. Hij was doodsbang geweest maar zou zich in de loop van de tijd aanpassen en inpassen.

Door zijn werk in Oeganda raakte vader steeds meer bekend in Europese kringen. Hij had research en enkele publicaties gedaan op het gebied van diervoeding. Op een tussenstop in Zurich, op weg naar huis via Praag, raakte vader en moeder in een heftige discussie. Vader had een aanbieding van een Zweedse universiteit wat zou betekenen dat het gezin vrij zou zijn, weg uit Slowakije. Maar dat zou ook betekenen dat regering haar gram zou halen op de resterende familie, de broers en zussen die nog in Slowakije woonden. Vader wilde blijven, moeder wilde naar huis. Dit werd een flinke ruzie, die T destijds niet bewust heeft meegemaakt.

Terug in Slowakije was vader bekend als basketballer in het nationale team. Op basis van die bekendheid werd hij verkozen tot parlementslid. Later heef hij in de regering gezeten om de Slowaakse landbouw te spiegelen aan de Europese. T ontmoette onlangs de premier uit die tijd op het vliegveld en stelds zich voor als de zoon van Professor I. 10 jaar later leidde tot meteen tot herkenning.

Toen de geheime archieven openbaar werden, net als die van de DDR, ontdekte vader tot zijn grote ontstelling en teleurstelling meters aan dossiers over hem – allemaal op basis van informatie van de 4 andere gezinnen met wie zij in Oeganda hadden gezeten, met wie ze een intense persoonlijke band hadden opgebouwd, met wie ze tot 15 jaar nadien nog samen Kerst vierden, die ze tot die openbaring nog tot hun ’trusted circle’ hadden gerekend.

T’s moeder kwam er achter dat op basis van de activiteiten van haar vader de notaris toen zij 7 jaar oud was door een ambtenaar op haar kaart was aangetekend ‘mag na haar 18e geen verdere opleiding krijgen’. Dit wist zij niet, zij had bij zovele universiteiten geprobeerd binnen te komen en was er van overtuigd geraakt dat ze gewoon niet slim genoeg was. Ze is uiteindelijk als lab medewerker in Košice aan het werk gegaan.

Terugkijkend is hij blij met alles wat er gebeurd is. Het heeft hem geleerd een enorme afkeer, een fysieke tegenstand te hebben tegen dictaturen. Door het van beide kanten te hebben gezien heeft hij een goed beeld van hoe fout het soms nog is in Slowakije en hoe fout het in Europa kan gaan. 

Wat een verhaal…

15 maart 2018 – Verhaal van O

(genoteerd n.a.v. een kort gesprek aan het ontbijt met O om ooit in een verhaal te verwerken. Dit soort dingen verzin je gewoon niet zelf). 

O’s grootvader werd in 1917 geboren in noord-west-Oekraine. Hij is met zijn hele gezin door de Russen opgepakt en verplaatst naar het oosten van het land tegen de grens met Mongolie. Hier iets niets, hier groeit niets – het is de hel van Dante. Door de barre omstandigheden stierven de ouders en moest grootvader in de kolenmijnen werken. Hier wordt hoge kwaliteit steenkool gewonnen voor de hoogovens van de Sovjets. 

Eén keer per dag komt er een watertruck. Als je dan toevallig aan het werk bent mis je die – en heb je niets. Als je iemand vraagt water voor je te halen drinken ze het zelf op.

Op een dag komt er een recruiter voor een nieuwe mijn in het midden van Rusland, een open mijn voor bruinkool, een lage kwaliteit steenkool. Hij tekent en mag mee – en begint daar een nieuw leven en bouwt langzaam een ‘normaal’ bestaan op.

1 februari 2005 – Inglisj

Ik heb me vandaag weer verbaasd over de vertaling van Engelse IT termen in het nederlands. Ik zat op Londen Gatwick de PCM te lezen en stuitte op het woord “updatet”.

Eerst over PCM zelf. Ik zit in dubio of het nou aan mij ligt of aan het blad. Ik herinner mij uit de tijd dat ik zo’n twee jaar in de IT zat, net na de overname van Viamet door IBM dus, dat ik naarstig op zoek was naar een goed tijdschrift. Net zoals ik toen ik tien was en naarstig op zoek was naar een hobby of iets om te verzamelen. Gewoon, om tijdens een meeting of tegen vrienden te kunnen zeggen: “Ik lees de jeweetwel, da’s nou eens een goed blad. Kost wat, maar je bent in één keer op de hoogte!”. Ik herinner mij dat ik in plaats van deze slappe praat een andere slappe praat bezigde namelijk dat ik al tientallen tijdschriften had geprobeerd maar nog steeds op zoek was naar dat éne tijdschrift dat mij op IT-gebied kon boeien. Ik zocht naar meer diepgang dan alleen instapniveau (hoe werkt internet? Wat is een server?) wat de meeste tijdschriften toen hadden en tegelijk naar iets dat op business gebied interessant genoeg was.

Achteraf blijkt dat ik toen geen idee van “business” had (nog steeds niet naar mijn idee) maar ik wist wel wat IT was en ik geloof echt dat ik geen goed blad kon vinden.

Nu wel – PCM leest goed en gaat erg diep. Ik zit vaak met pen en papier er naast om de tips op te schrijven en te tools te downloaden die ze noemen. Soms moet ik een stukje nog eens lezen omdat het mij te snel gaat. Dit kan twee dingen betekenen. Of PCM is beter dan de rest van de bladen 6 jaar terug – of ik ben gewoon zo’n oudere jongere die de IT draad is kwijtgeraakt en toen wel alles wist maar nu niet meer en dus instapniveau al diep genoeg vind. Maar, om mijzelf te beschermen, ik vermoed het eerste. Ik wéét wat een PDA is, weet het verschil tussen DVD en CDRom (kom nog even niet uit DVD-ROM en DVD+ROM maar dat zal snel genoeg gaan), en weet hoe je internet aankrijgt. Zelfs via Bluetooth naar GSM! Zeg nou zelf.

Terug naar het onderwerp van gesprek. Ik heb nu in de afgelopen halve bladzij ook al zo’n vijf keer heb gezondigd tegen de nu door mij uit te roepen zonde: Gij zult geen engelse woorden half vertalen!

Ik heb niets tegen het gebruik van engelse woorden. “Weekend” is heel normaal) (al zei mijn groetmoeder nog heel keurig “oewiek (pauze) end” omdat het toen nog engels was) en ook “computer” en “laptop” zijn heel OK. Rekenaar is debiel en is schootcomputer is gewoon eng. Maar wat niet kan is het vernederlandsen van engels. Of je vertaalt het, of je blijft er met je flikken vanaf. Waar ik namelijk bijvoorbeeld helemaal iebel van wordt zijn dit soort termen (een aantal achterelkaar voor het schokeffect):

Downloaden/uploaden, managen, outsourcen/insourcen, procuren, dataminen, updaten, upgraden, (e-)mailen, enz.

Erger wordt het als mensen deze nieuwe nederlandse moderniteiten gaan vervoegen: “Karel heeft voor de geoutsourcete resources nieuwe hardware geprocured”. Ik zou zelfs in de nieuwe spelling niet weten waar er streepjes komen en waar niet. En de leukste had ik al genoemd: “Peter heeft het gedownloade filetje geupdatet”. Ik zou er persoonlijk overigens geen “t” achter hebben gezet maar dat is persoonlijk.

En dan nu het voorstel. Wij vertalen alles, of wij blijven er af. Dan krijg je de volgende twee varianten op de twee door mij gekozen zinnen:

Variant 1 – alles vertalen: “Karel heeft voor het personeel van de zakelijke uitbesteding nieuwe ijzerwaren ingekocht” en “Peter heeft het overgehevelde bestandje bijgewerkt”.

Variant 2 – laat het engels zoals het is: “Karel heeft voor de resources binnen de outsourcing het procurement gedaan van nieuwe hardware”  en “Peter heeft een update gedaan op de file die hij met een download heeft verkregen”

Dat dit allebei krom klinkt ligt aan ons. Mijn voorkeur zou absoluut naar de tweede uitgaan en ik ben nog steeds van zins een nieuwe woordenboek te schrijven met leuk en makkelijk nederlands voor dingen die we nu alleen in het engels kunnen zeggen. Maar er is gelukkig nog een derde variant mogelijk. Er is in de nieuwsgroepen en subculturen van internet een vermakelijk vernacular ontstaan die zonder enig ontzag voor vorm dit probleem oplost. Hier dan de in deze vorm gegoten regels – als een soort bonus:

Variant 3 –“modern neder-engels”: Karel heeft voor de ge-out-source-te riesoorses nieuwe harde ware gepreaucured” en “Peter heeft de gesponste faail op het laatste level”

21 november 2003 – Het Recht op Vrijheid

Ik hoorde een tijd geleden, ik denk dat het vlak na ’11 september’ was, een lied gezongen door Paul McCartney waarin hij zong “We Have The Right To Be Free”. Ik weet nog dat me dat toen al stoorde. Ik begrijp de achtergrond van deze tekst natuurlijk wel, en de boodschap die hij wil brengen, maar ben het er principieel mee oneens.

Ik ga er hier van uit dat Paul in zijn lied refereert aan het vrijheidsideaal zoals dat is gebaseerd op de moderne Christelijke moraal en de sinds de Verlichting verworven zogenaamde “Westerse” vrijheden. Volgens dit ideaal heeft een mens rechten hem door God zijn gegeven en die hem door niemand mogen worden afgenomen, ook niet door staten. In tegendeel, staten dienen de mens door hem deze rechten te verzekeren.

Deze rechten zijn daartoe veelal als het recht op vrijheid van meningsuiting, integriteit van het lichaam, vrijheid van godsdienst, vergadering etc. vastgelegd in grondwetten. Waar Paul aan voorbij gaat is dat deze vermeende rechten hoogstens afspraken zijn die al of niet expliciet door een groep worden gemaakt om het leven voor die groep draaglijk te houden. Kant sprak al van de “categorische imperatief”, namelijk die regel die door de meerderheid van een groep wordt geaccepteerd als het meest wenselijk. Meer is het niet! Want wat gebeurt er als iemand binnen de groep (lees: het volk van een land dat volgens bepaalde wetten leeft) zich niet aan de regels houdt? Dan is de afspraak binnen de meeste groepen (lees: landen met een rechtssysteem) dat een paar mensen die hiermee door de groep belast zijn deze personen vermanend zullen toespreken, en in het slechtste geval een straf zullen laten opleggen door weer andere leden van de groep. Maar al met al is dit nog steeds niets meer dan een afspraak – want vijfhonderd kilometer naar links zullen andere afspraken gelden binnen de groep die daar huist. Afspraken zijn naar hun aard tijdelijk en lokaal. Op die manier kan je dus nooit van een absoluut recht op wat dan ook spreken.

Laat ik het omdraaien: Wat zou het betekenen hij zijn zin krijgt? Wat als er aan Paul McCartney werkelijk volledige vrijheid wordt gegeven? Zou dat dan niet meteen betekenen dat hij vrij wordt gemaakt van alle bescherming die hij nu geniet? Totale vrijheid betekent voor mij opheffen van alle privileges: geen plichten, maar ook geen rechten! Hij zal buiten de maatschappij (lees: diezelfde groep waar we het net over hadden) moeten worden geplaatst – en dat is denk ik het tegenovergestelde van wat hij beoogt. Want ik ben er zeker van dat zijn roep om vrijheid eigenlijk betekent een politieman op elke hoek en een Star Wars schild in de lucht die hem beschermt tegen terrorisme. En dan is de terrorist, los van God en wet, in wezen vrijer dan hij.